40
3. Parameteroverzicht
Voegt aan de oorspronkelijke klank van iedere snaar een in
toonhoogte verschoven versie van diezelfde snaar toe.
ON/OFF
Hiermee schakelt u de Pitch Shift-functie in of uit.
* Met de [VALUE]-regelaar kunt u ook “PRESET” kiezen.
MODE
Kies hier het soort transpositie dat u nodig hebt:
SHIFT (Pitch Shift): Pitch Shifter-effect dat u voor elke
snaar apart kunt instellen.
HARM (Harmony): Zorgt eveneens voor een transpositie,
die echter intelligent is en dus –naar gelang de gekozen
toonaard (KEY)– hier en daar maar een halve toon ver-
schuift.
SHIFT 1~6 [–24~+24]
Hiermee bepaalt u het interval van de geselecteerde snaar
(1~6) in stappen van een halve toon.
FINE 1~6 [–50~+50]
Hiermee kunt u de geselecteerde snaar fijn- of ontstem-
men. De waarde slaat op “Cent” (1/100e van een halve
toon).
E.LEVEL 1~6 [0~100]
Hiermee kunt u het volume van het effect instellen.
D.LEVEL 1~6 [0~100]
Hiermee bepaalt u het volume van het niet getransponeer-
de snaarsignaal.
HARMO 1~6 [–2~+2 OCT]
Met deze parameter bepaalt u de toonhoogte van de geko-
zen snaar in verhouding tot de originele toonhoogte (max.
2 octaven boven/onder het originele signaal).
KEY [C~B]
Op de VG-88 kunt u voor elke Patch de toonaard van het
nummer instellen waarvoor u die Patch wilt gebruiken.
De “HARMO”-parameter van de COSM Guitar-sectie en
het “HARMONIST”-effect maken beide gebruik van deze
KEY-instelling. U kunt dus nooit twee verschillende KEY-
waarden per Patch programmeren.
E.LEVEL 1~6 [0~100]
Hiermee kunt u het volume van het effect instellen.
D.LEVEL 1~6 [0~100]
Hiermee bepaalt u het volume van het niet getransponeer-
de snaarsignaal.
Hier kunt u de resonanties van de denkbeeldige klankkast
instellen.
* Deze parameter kunt u niet uitschakelen.
PRESET
Kies hier één van de voorgeprogrammeerde klankkastmo-
dellen.
ATTACK [0~100]
Hiermee bepaalt u hoe duidelijk de aanslag van de noten te
horen moet zijn. Hoe groter de waarde, hoe “agressiever”
het geluid wordt.
BODY [0~100]
Hiermee stelt u de balans in tussen het niet bewerkte sig-
naal en het “resonerende” signaal van de bovenplaat en de
klankkast. Hoe kleiner de waarde, hoe minder invloed de
denkbeeldige klankkast op het geluid heeft.
* De gesimuleerde resonanties van de klankkast zijn monofoon. Als u
de BODY-waarde dus op “100” zet, valt een uitgekiende stereoplaat-
sing van de afzonderlijke snaren wellicht iets minder op.
* Het geluid van een “Solid Body” (“plank”) verkrijgt u door
ATTACK en BODY op “0” te zetten.
* Deze parameter wordt niet afgebeeld, wanneer u voor COSM Guitar
TYPE “NYLON STRINGS” kiest.
LOW CUT [THRU, 55.0~800 Hz]
Hiermee bepaalt u vanaf welke frequentie de lage tonen uit
het niet bewerkte (“droge”) signaal worden gefilterd.
* Deze parameter wordt niet afgebeeld, wanneer u voor COSM Guitar
TYPE “NYLON STRINGS” kiest.
LEVEL [0~100]
Hiermee stelt u het volume van het klankkastsignaal in. De
waarde “0” betekent dat u de klankkast niet hoort.
BODY-TYPE
Kies hier het type klankkast dat u nodig hebt:
* Deze parameter wordt niet afgebeeld, wanneer u voor COSM Guitar
TYPE “NYLON STRINGS” kiest.
FLAT: Klankkast van een akoestische gitaar met een vlak
bovenblad en een vlakke rug.
ROUND: Klankkast van een akoestische gitaar met een
houten (vlak) bovenblad en een kuntharsrug (begint met
een “O”).
f HOLE: Klankkast met een “f” in het bovenblad. De klak-
kast is aan beide kanten rond. Bijzonder geschikt voor
semi-akoestische geluiden (Jazz e.d.).
METAL: Metalen klankkast met een konusvormig reso-
nantiegedeelte. Bijzonder geschikt voor Bottleneck-partij-
en e.d.
BANJO: Een Snare met snaren op (oftewel een “banjo”).
Door de afmetingen (SIZE) ervan te wijzigen zorgt u voor
andere stemmingen.
PT SHIFT (Pitch Shift)
Wanneer u “SHIFT” kiest
Wanneer u “HARMO” kiest
BODY
Commentaires sur ces manuels